De doelgroepen in de hulpmiddelenfiches (Voor wie is het hulpmiddel bestemd?) bestaan uit twee delen:
- de algemene doelgroep bevat informatie over de functionele beperking van de persoon met een handicap;
- in de bijkomende voorwaarden onder de algemene doelgroep wordt de situatie beschreven waarin het hulpmiddel gebruikt wordt.
Algemene doelgroep
Bij de aanvraag van een hulpmiddel moet het multidisciplinair team (MDT) in module D per gevraagde referterubriek aanduiden tot welke algemene doelgroep van de bijhorende hulpmiddelenfiche de persoon behoort.
Het is niet noodzakelijk dat de persoon tot een doelgroep van de fiche behoort om een tegemoetkoming te kunnen krijgen voor het hulpmiddel. Als de persoon tot geen enkele van de algemene doelgroepen van de hulpmiddelenfiche behoort, moet het MDT dat aangeven door de optie ‘de persoon behoort niet tot een van de algemene doelgroepen van de hulpmiddelenfiche’ aan te duiden in module D. Om een tegemoetkoming voor de aankoop van dat hulpmiddel te krijgen, moet het MDT de noodzaak van het hulpmiddel aantonen. De beslissing over een tegemoetkoming verloopt dan volgens de procedure ‘artikel 16’ uit het IMB-besluit.
De algemene doelgroepen zijn zo duidelijk mogelijk omschreven. Onder de volgende ondertitels vindt u de omschrijving van de algemene doelgroepen:
- auditieve beperking
- visuele beperking
- motorische beperking
- cognitieve beperking
- communicatieve beperking
Een algemene doelgroep kan worden toegekend als de problematiek beantwoordt aan de volgende voorwaarden:
- De stoornissen veroorzaken belangrijke en ernstige beperkingen.
- De stoornissen veroorzaken langdurige, definitieve beperkingen.
- De stoornissen en daaruit volgende beperkingen veroorzaken ernstige participatieproblemen. De persoon heeft ernstige problemen om te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven.
Per functie kan maar één doelgroep het beste passen bij het functioneren van een persoon. Een persoon kan bijvoorbeeld niet tegelijk een matige en ernstige functiebeperking in beide onderste ledematen hebben (maar bijvoorbeeld wel een matig functieverlies in beide onderste en een ernstig functieverlies in beide bovenste ledematen). De ernstgraad van het functieverlies in eenzelfde lichaamsfunctie, kan niet verschillen over verschillende vragen binnen dezelfde aanvraag. Hetzelfde geldt voor volgende aanvragen, tenzij de aandoening tussen de opeenvolgende vragen verergerd is en dit aangetoond wordt in het adviesrapport.
Bij een nieuwe aanvraag voor hulpmiddelen met dezelfde algemene doelgroep als die van een eerder goedgekeurd hulpmiddel, hoeft niet opnieuw aangetoond te worden dat de aanvrager tot die doelgroep behoort. Als een aanvrager bij een vorige aanvraag een functiebeperking en een interventieniveau kreeg toegekend, dan hoeft dat voor bepaalde algemene doelgroepen ook niet opnieuw aangetoond te worden. Een overzicht vindt u op deze pagina.
Opmerking: bij aanvragen die ingediend worden via een vereenvoudigde aanvraag, hoeft er geen algemene doelgroep te worden aangeduid of gemotiveerd.
Bijkomende voorwaarden
Naast het aanduiden en motiveren van de algemene doelgroep moet het MDT bij de aanvraag van een refertehulpmiddel ook alle bijkomende voorwaarden uit de hulpmiddelenfiche toelichten. Het MDT moet duidelijk aantonen dat de aanvrager voldoet aan alle bijkomende voorwaarden of beschrijven waarom de persoon of zijn situatie niet voldoet aan een of meer bijkomende voorwaarden. De gebruiksfrequentie moet voldoende concreet beschreven worden (geen vage tijdsuitdrukkingen zoals ‘regelmatig’, of ‘dikwijls’, beter bv. 3x per week, vrijwel dagelijks, vrijwel maandelijks ...).
Het is niet noodzakelijk dat de persoon voldoet aan alle bijkomende voorwaarden om een tegemoetkoming te kunnen krijgen voor het hulpmiddel. Als de persoon niet voldoet aan een of meer bijkomende voorwaarden, moet het MDT de noodzaak van het hulpmiddel aantonen. De beslissing over een tegemoetkoming verloopt dan volgens de procedure ‘artikel 16’ uit het IMB-besluit.