Het VAPH moet de beschikbare middelen zo efficiënt mogelijk inzetten om haar maatschappelijke opdrachten uit te voeren. Vanuit die visie heeft het agentschap met de leden van de permanente werkgroep hulpmiddelen een aantal principes afgetoetst die van belang zijn bij de advisering van hulpmiddelen door een MDT.
Adequate oplossing
Als u adviseert, dan moet u in de eerste plaats een adequate oplossing adviseren aan de persoon met een handicap. Het VAPH geeft enkel een tegemoetkoming voor adequate oplossingen.
Een adequate oplossing is een oplossing die een probleemactiviteit op een kwalitatieve manier toch mogelijk maakt. Kwaliteit (duurzaamheid, gebruiksgemak …) is een essentieel kenmerk van een adequate oplossing. Daarnaast kan er ook pas sprake zijn van een adequate oplossing als u bij de advisering rekening houdt met het geheel aan probleemactiviteiten en zorgvragen die aanwezig zijn.
Goedkoopste adequate oplossing
Als er meerdere adequate oplossingen mogelijk zijn, houdt u bij de advisering rekening met de goedkoopste adequate oplossing.
Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat ze de oplossing meer adequaat maken voor de persoon met een handicap, komen niet in aanmerking voor een tegemoetkoming. Het is wel mogelijk om een duurder adequaat hulpmiddel te adviseren als de gebruiker bereid is het prijsverschil zelf te betalen. Het duurdere hulpmiddel moet dan wel onder dezelfde referterubriek (de beschrijving in de hulpmiddelenfiche die bij een bepaald refertebedrag hoort) thuishoren als het goedkoopste adequate hulpmiddel.
Bij een aantal referterubrieken kan het principe van forfaitair gebruik worden toegepast. De rubriek die als goedkoopst adequaat wordt weerhouden en aangevraagd, kan dan gebruikt worden om een hulpmiddel aan te kopen dat meer mogelijkheden biedt dan strikt noodzakelijk. In de hulpmiddelenfiche is opgenomen welke alternatieve hulpmiddelen kunnen worden aangekocht met de aangevraagde referterubriek.
Het principe ‘goedkoopste adequate oplossing’ moet dus gebruikt worden om een keuze te maken tussen verschillende adequate oplossingen. Als de aanvrager tijdens het adviesproces toch voor een duurdere oplossing kiest, moet die oplossing wel minimaal dezelfde relevante functionaliteit(en) hebben als de goedkoopste adequate oplossing. Dit moet worden aangetoond in het adviesrapport.
Bij die afweging moet rekening worden gehouden met een aantal principes:
- Als de oplossing uit een pakket hulpmiddelen bestaat, moet rekening worden gehouden met het totale kostenplaatje.
- Het is mogelijk dat een oplossing die duurder is, in de praktijk langer blijkt mee te gaan waardoor ze op langere termijn voordeliger is. De vooropgestelde gemiddelde gebruiksduur of ‘refertetermijn’ is belangrijk.
- De referterubrieken voor gespecialiseerde hard- en software die deel uitmaken van eenzelfde ICT-oplossing, moeten samen worden bekeken. Zo kan er rekening worden gehouden met criteria zoals technische compatibiliteit en kwalitatieve ondersteuning door een en dezelfde leverancier. Voor aangepaste software voor lezen of schrijven, moet ook worden nagegaan welke softwarepakketten op school worden gebruikt en of de overschakeling naar een ander softwarepakket eenvoudig is of niet. Als een overschakeling niet eenvoudig is, dan kan dat een bijkomend element zijn waarmee rekening moet worden gehouden bij de bepaling van de meest adequate oplossing.