De persoon met een handicap heeft de mogelijkheid om een toegekend refertebedrag te besteden aan een ander hulpmiddel uit de refertelijst dan het goedkoopste adequate hulpmiddel. Dat ander hulpmiddel biedt minimaal dezelfde mogelijkheden en is doorgaans duurder dan het hulpmiddel of de aanpassing waarvoor men een vergoeding kan krijgen.
Via het systeem van forfaitair gebruik van refertebedragen kan het MDT bij de start van de aanvraag, als de cliƫnt dat wenst, een tegemoetkoming aanvragen voor een oplossing met bijvoorbeeld meer comfort dan de goedkoopste adequate oplossing. Bij de aanvraag wordt de referterubriek vermeld die forfaitair gebruikt zal worden en wordt gemotiveerd welk hulpmiddel hiermee zal worden aangekocht.
Ook bij een vereenvoudigde aanvraagprocedure is de aanvraag van een forfaitaire vergoeding mogelijk, bijvoorbeeld bij de hernieuwing van een hulpmiddel.
Personen die pas na de toekenning van een refertebedrag besluiten om een alternatief hulpmiddel aan te schaffen, kunnen ook van deze mogelijkheid gebruikmaken.
Als men kiest voor het forfaitair gebruik van een refertebedrag kan de zeer uitzonderlijke zorgbehoefte (ZUZ) niet meer aangevraagd worden voor die specifieke referterubriek. Als men na de aanvraag en de goedkeuring van een ZUZ toch zou kiezen voor een ander hulpmiddel binnen het systeem van forfaitair gebruik, dan is de toegekende tegemoetkoming door de BBC daarop niet van toepassing.
Om te voorkomen dat een persoon met een handicap een niet of minder passende oplossing aanschaft voor zijn situatie, kan alleen een oplossing terugbetaald worden die past in de beschrijving van de toegekende referterubriek. Dit geldt ook voor de referterubriek die kan worden gekozen in kader van het forfaitair gebruikt. Een voorbeeld: een waterbed is geen adequaat alternatief voor een anti-decubitusmatras. Daarom mag het niet vergoed worden via het forfaitair gebruik van het refertebedrag voor een anti-decubitusmatras.
In alle hulpmiddelenfiches van hulpmiddelen en aanpassingen die forfaitair gebruikt kunnen worden, is opgenomen welke de duurdere, alternatieve oplossingen zijn. Die hebben dezelfde functie en zijn een oplossing voor dezelfde probleemactiviteiten. Op die manier is het duidelijk welke alternatieven vergoed kunnen worden door het VAPH met het refertebedrag van de goedkoopste adequate oplossing.