Vergunde zorgaanbieders en geregistreerde ouderinitiatieven kunnen bij het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) een infrastructuurforfait aanvragen voor woon- en dagondersteuning of voor enkel dagondersteuning.
De procedure voor de aanvraag en afhandeling van het infrastructuurforfait vindt u op de VIPA-website(opent nieuw venster).
Het infrastructuurforfait wordt door VIPA berekend en uitbetaald op basis van de bezetting en de zorggroep van de gebruikers in het VIPA-project. Het VAPH levert die gegevens aan VIPA aan.
Het infrastructuurforfait wordt toegekend vanaf de datum van de ingebruikname van de infrastructuur. In het jaar van ingebruikname en het daaropvolgende jaar wordt het infrastructuurforfait van een capaciteitseenheid vastgesteld op 90 % van de maximale capaciteit. Tenzij kan aangetoond worden dat de bezetting meer dan 90% is. Daarna wordt het infrastructuurforfait berekend op basis van een bezettingsfoto van het vorige kalenderjaar. Het VAPH hanteert daarvoor de gegevens uit de geïntegreerde registratietool (GIR). Voor ouderinitiatieven moeten de gegevens van de personen doorgegeven worden via mail vipa@vaph.be met vermelding van het VIPA-project. De zorggroep wordt bepaald op basis van de B- en P-waarden, een ernstige gedragsstoornis en rolstoelafhankelijkheid binnenshuis.
Procedure
Op een VIPA-plaats kunnen onderstaande plaatsen ingenomen worden:
- voucher
- cash
- personen met een toewijzing persoonsvolgend budget (PVB)
- rechtstreeks toegankelijk hulp (RTH) met ondersteuningsfunctie verblijf / kortverblijf
- directe financiering: Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en Geïnterneerden
De zorgaanbieder geeft in de GIR aan welke gebruikers deel uitmaken van het VIPA-project. In de handleiding van de GIR staat vermeld hoe u dat praktisch moet doen. Die gegevens moeten voor 31 januari ingevuld worden. Personen die enkel een toewijzing PVB hebben, moet u manueel doorgeven.
Nadat het VAPH alle gegevens heeft verzameld, stuurt het VAPH het resultaat op basis van de berekeningen naar de zorgaanbieder om de verzamelde gegevens na te kijken en eventueel aan te vullen.
Het rapport bevat volgende gegevens:
- dossiernummer en initialen van de gebruiker
- periode van het VIPA-project
- periode van de voucher
- het aantal plaatsen woonondersteuning en dagondersteuning, de periode en de ondersteuningsfunctie van het VIPA-project (bij woonondersteuning is dagondersteuning inbegrepen)
- aantal dagen dat de gebruiker aanwezig is volgens dat kalenderjaar op basis van de frequentie in de overeenkomst
- zorggroep
- de aanwezigheidsgraad van de gebruiker
- minstens 220 dagen aanwezigheid wordt beschouwd als 100 % aanwezig
- het aantal dagen aanwezigheid wordt berekend ten opzichte van 220 dagen op basis van de frequentie die in de overeenkomst is ingegeven
voorbeeld
- gebruiker 1 is 220 dagen aanwezig = aanwezigheidsgraad 1
- gebruiker 2 is 110 dagen aanwezig = aanwezigheidsgraad 0,5
- gebruiker 3 is 90 dagen aanwezig = aanwezigheidsgraad 0,41
- gebruiker 4 is 300 dagen aanwezig = aanwezigheidsgraad 1
B- en P-waarden
De B- en P-waarden van het zorgzwaarte-instrument (ZZI) zijn de basis voor de berekening van de zorggroepen. Als er geen ZZI werd afgenomen, dan worden de ingeschatte B- en P-waarden uit transitie ZiN gebruikt. Zijn de B- en P-waarden nergens gekend, dan krijgt de gebruiker een zorggroep 2 voor woonondersteuning en zorggroep 5 voor dagondersteuning toegekend.
De berekening van de zorggroepen aan de hand van de B/P waarden, kunt u terugvinden in het BVR van 22 juni 2018.
Rolstoelafhankelijkheid binnenshuis
De criteria voor rolstoelafhankelijkheid binnenhuis liggen vast in de regelgeving. Een persoon is rolstoelafhankelijk binnenshuis wanneer deze voldoet aan de criteria zoals vermeld in artikel 3 van het MB van 26 november 2018(opent nieuw venster).
Dat zijn gegevens waarover het VAPH of de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB) beschikt. Voor iedere persoon die rolstoelafhankelijk binnenshuis is, moet u dat in de GIR aangeven. Voor die personen doet het VAPH een controle in het dossier van de persoon bij het VAPH en bij de VSB.
Storend Gedragsschaal (SGZ)
De SGZ-categorie van het laatst afgenomen ZZI wordt steeds gebruikt. Als de zorgaanbieder van mening dat de SGZ-score van de gebruiker hoger ligt of als de gebruiker nog geen SGZ heeft, dan kan de zorgaanbieder het SGZ laten inschalen door een multidisciplinair team (MDT).
Berekening van de zorggroepen
De subsidie die u ontvangt, is afhankelijk van de aanwezigheidsgraad van de gebruikers die gebruik maken van een VIPA-plaats binnen uw voorziening. VIPA ontvangt van het VAPH de totale aanwezigheid van alle gebruikers per zorggroep.
Voorbeeld
Zorgaanbieder abc heeft recht op 10 VIPA-plaatsen. Na berekening door het VAPH en nazicht door de zorgaanbieder abc:
- een aanwezigheidsgraad van 2 in zorggroep 1
- een aanwezigheidsgraad van 5 in zorggroep 2
- een aanwezigheidsgraad van 3 in zorggroep 3
In totaal is dat een aanwezigheidsgraad van 10 voor alle gebruikers.
Als de zorgaanbieder een lagere aanwezigheidsgraad doorgeeft dan het aantal plaatsen doorgegeven door VIPA, dan worden de aanwezigheidsgraden zoals berekend per zorggroep aan VIPA doorgegeven.
Is de totale aanwezigheidsgraad van alle gebruikers hoger dan het aantal plaatsen doorgegeven door VIPA, dan worden de zorggroepen pro rato herberekend.
Voorbeeld
Zorgaanbieder xyz heeft recht op 10 VIPA-plaatsen. Na berekening door het VAPH en nazicht door de zorgaanbieder xyz:
- een aanwezigheidsgraad van 3,2 in zorggroep 1
- een aanwezigheidsgraad van 5,7 in zorggroep 2
- een aanwezigheidsgraad van 2,1 in zorggroep 3
In totaal is de aanwezigheidsgraad 11 voor alle gebruikers. De aanwezigheidsgraad wordt nu herrekend naar een aanwezigheidsgraad van 10:
- een aanwezigheidsgraad van 2,91 in zorggroep 1
- een aanwezigheidsgraad van 5,18 in zorggroep 2
- een aanwezigheidsgraad van 1,91 in zorggroep 3
In totaal is dat een aanwezigheidsgraad van 10 voor alle gebruikers.
Meer details vindt u in het BVR van 22 juni 2018 betreffende de regeling van het infrastructuurforfait binnen de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap, verstrekt door het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden.
Nadat de zorggroepen berekend zijn, bezorgt het VAPH die gegevens aan VIPA. Zij handelen dan het dossier verder af. Voor meer informatie kunt u terecht op de website van VIPA(opent nieuw venster).
Verrekenen van het infrastructuurforfait in de woon-en leefkosten
De regelgeving schrijft voor dat het bedrag van het infrastructuurforfait op een voor de gebruiker zichtbare wijze in mindering wordt gebracht bij de berekening van de woon- en leefkosten. De kosten die vergoed worden met een infrastructuurforfait, kunnen niet ook als woon- en leefkosten worden aangerekend.
In de nota Principes voor het verrekenen van het VIPA-forfait wordt dit verder toegelicht.