Het VAPH werkte de voorbije periode mee aan UNIC, een Europees project dat de overgang naar meer gebruikersgerichte financieringsmodellen voor chronische zorg wil stimuleren in verschillende Europese regio’s.
Binnen het UNIC-project werd onder meer een reeks innovatieve tools ontwikkeld om gebruikers, zorgaanbieders en de overheid te ondersteunen bij de implementatie en evaluatie van de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap. De toolbox werd door het VAPH uitgebreid getest in Vlaanderen door middel van workshops.
Op donderdag 22 juni (van 14 tot 16 uur) stelde het VAPH de resultaten van het UNIC-project voor tijdens een webinar. Tijdens dat webinar vond er ook een gedachtewisseling met mensen uit het werkveld plaats over de resultaten.
Hieronder vindt u het programma, een opname van het event, een opname van enkele getuigenissen, en de presentaties van het event.
Programma
- Verwelkoming door James Van Casteren, administrateur-generaal VAPH
- Toelichting UNIC-project door Sam Van Bastelaere (VAPH)
- Toelichting UNIC-toolbox door Bert Morrens, Dries Bleys en Sam Van Bastelaere (VAPH)
- Reflecties uit het werkveld, sofagesprek o.l.v. Liesbeth Van Houdt (VAPH) met Herman Janssens (KVG), Tim Claerhout (SOM) en Toon Benoot (UGent)
- Slot door Dries Bleys (VAPH)
Opname slotevent UNIC-project
Een compilatie van enkele fragmenten uit het slotevent van het UNIC-project op 22 juni 2023.
Welkom op het Nationaal slotevent van het UNIC-project.
Het UNIC-project speelt ten volle in op de missie van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, namelijk autonomie en levenskwaliteit voor personen met een handicap.
We gaan nu even kijken naar een woordenwolk met jullie antwoorden.
De woorden die jullie groot zien, werden het vaakst genoemd. En dan zie ik toch vooral keuzevrijheid, inclusie, autonomie, kwaliteit van leven, eigen regie, heel belangrijk.
Dit is dus een tool die een koppeling probeert te maken tussen quality of life, kwaliteit van leven en het gebruik van het persoonsvolgend budget.
En dat is dus deze tool. Dat is dus de Quality Monitoring Tool.
Zelf ervaar ik die tool als een enorm goed middel. Een effectief middel. Om je doelen te bepalen. Om te kijken wat voor jou belangrijk is.
Ik moet niet alleen denken vanuit, traditioneel, vanuit m'n beperking of vanuit het aanbod aan zorg. Maar wat zou voor mij nu ideaal zijn?
En dan zoek je de instrumenten, waaronder dan een budget een instrument kan zijn. Waarmee dat je die doelen gaat waarmaken. Dat is een andere manier van denken.
En we moeten dat echt leren van zo te denken. Ik vind die tool daar een heel goed middel voor.
Kwaliteit van leven, staat of valt met inclusie. En dat is niet alleen door dat budget bepaald. Het budget is een element, maar algemene toegankelijkheid van maatschappelijke dienstverlening, de verantwoordelijkheid van elk beleidsniveau om te handelen en te werken aan inclusie, heeft een impact op die quality of life.
De bedoeling is en blijft de tool positief te gebruiken, aanbevelingen te maken, en dat moet vooropstaan. Als je zegt: We mogen verwachten. Ik heb zoiets van, je mag dat verwachten, want de tool is zo goed dat ze hem gaan gebruiken.
Er ligt daar een instrument dat goed is, dus waarom zou je dat niet gebruiken? Ik vind dat zo’n tool vooral ook een mogelijkheid kan zijn of een kans kan bieden om te verbeelden wat er mogelijk is.
Het is wel belangrijk dat je als budgethouder zou moeten kunnen de activiteiten aangeven die een grote impact hebben op vandaag, maar ook, de tool moet zeker ook aanzetten om te kijken naar morgen en waar het beter kan.
Ik snap waarom zorggebruikers moeten inloggen op de tool voor ze die kunnen gebruiken. Maar anderzijds zou het ook wel een optie kunnen zijn om eerst de tool te gebruiken en pas daarna of tijdens het proces te beoordelen van: Wil ik die data ook individueel gebruiken in functie van een natraject? Om een QMT te zien als element in een gesprek, met wie dat gesprek dan ook is.
Maar laat wel duidelijk zijn: automatische koppelingen of zorgaanbieders automatisch inzicht geven in de resultaten, dat lijkt mij wel een brug te ver. De QMT is voor mij een manier om uw zelfregie te verbeteren en niet om gesanctioneerd te worden. Daar mag geen waardeoordeel aan vastzitten.
Het doel van die tool is om de werking persoonsgericht te maken maar ook inclusie te bevorderen.
De Service Delivery Tool.
Organisaties in deze sector is een zeer divers gegeven. Niet elke zorgaanbieder heeft op alle domeinen die dan benoemd worden in de Service Delivery Tool, evenveel impact.
Dat vind ik de grote verdienste van de tool. Dat is een kans eigenlijk.
Het VN-verdrag zit vertaald in die tool, en als je graag eens naar jezelf kijkt, hoe functioneren we, en openstaat, klein beetje openheid hebt, dan ga je die tool verwelkomen. Want je voelt, dat deelt de zaken mooi in. Dat helpt om kritisch naar uzelf te kijken op een aantal cruciale punten.
Als je dat VN-verdrag in z'n geheel kent, dat vertaal je zo maar niet naar een praktische werking van een organisatie. Terwijl die tool biedt daar echt een instrument voor.
En dat dan eerder gewoon een uitnodiging is om te reflecteren op: Is dat wel werkelijk persoonsgericht? En kunnen we niet nog een stap verder gaan? En: Wat zijn we hier aan het doen, is dat dan het goede? In plaats van enkel na te denken: Zijn we het hier goed aan het doen?
Reflectie aan de ene kant, maar het perspectief van de gebruikers in de reflectie dan ook.
En dan komen we eigenlijk op het punt: Hoe slaan we de brug tussen het QMT en de Service Delivery Tool?
Dat is eigenlijk ook een interessant gegeven. Dat is ook niet één op één aan mekaar te koppelen. Is een uitbreiding van het ene instrument nodig? Ik weet niet hoe het praktisch moet. Het is gewoon een gedachte. Ik denk dat het instrument nog niet helemaal ... op dat vlak nog niet helemaal het einde van het potentieel heeft, denk ik.
In Vlaanderen kennen wij nogal wat schotten. Ik denk ook voor reguliere diensten, misschien voor woonzorgcentra. Ik denk dat daar allemaal heel bruikbare elementen in zitten. En zelfs in het onderwijs denk ik, als we aan inclusief onderwijs denken. Ik denk dat dat iets is dat je kunt, in gesprek brengen alleszins, overheen verschillende levensdomeinen en sectoren.
En inderdaad, ik vind het een boeiende vraag omdat ... dat toont ook wel het idee dat er soms is van vergunde zorgaanbieders die dan niet persoonsvolgend zouden werken of persoonsgericht zouden werken, en als het kleinschalig is, dat dan wel per definitie zo is. Terwijl dat daar ... er kan daar opnieuw vanalles in gebeuren in de praktijk.
Dus ik zou niet zien waarom dat niet relevant zou zijn voor kleinschalige initiatieven te betrekken in het verhaal.
Het zal de uitdaging zijn om een instrument breder uit te dragen, een passende ingang te doen vinden bij die heel diverse werkingen.
Als we het VN-verdrag omarmen, en dat wil deze tool toch doen, kunnen we niet zeggen ... de groep, personen met een handicap, in zijn diversiteit, in z'n grote diversiteit wordt gevat. We kunnen niet zeggen: Ja, maar u behoort niet tot het clubje, u laten we aan de kant staan. Dat kan niet. Mensenrechten zijn universeel. Dus ik denk dat die ook enorm educatief is, die tool.
Zowel voor management als alle personeelsleden. En dat zij in hun attitude heel veel die dingen eigen kunnen maken met die tool. Dat is essentieel voor het slagen van een veranderingstraject ook.
Het is ook een beetje 360 graden kijken rond een groep van mensen kijken hoe dat elk z’n steentje kan bijdragen om de doelstelling, dat persoonsgericht, om dat waar te maken.
Ik denk dat je verrast kunt worden waar dat er allemaal mogelijkheden in liggen en wat er al gedaan wordt ook, dat niet zichtbaar is omdat we daar niet naar kijken.
Persoonsgerichte zorg is ook geen finaliteit. Werken naar persoonsgerichte zorg is een beweging die nooit stopt
Om het verhaal helemaal rond te maken, nog even over die Compliance Assurance Tool.
De tool is echt op het macroniveau om overheden een evaluatie te kunnen aanbieden rond het beleidssysteem van persoonsvolgende financiering.
Enkele getuigenissen
Enkele gebruikers van de toolbox komen zelf aan het woord.
Ik heb voor het eerst gehoord over het UNIC-project via de nieuwsbrief van het VAPH.
Het is belangrijk dat de verschillende systemen die in Europa bestaan voor ondersteuning voor personen met een handicap, dat die mekaar kunnen versterken en dat we daarin van elkaar kunnen leren.
De doelstelling van het UNIC-project heb ik vooral begrepen om na te gaan hoe we de verschillende rechten voor personen met een handicap zoals opgenomen in de VN-conventie hoe we dit proberen te vertalen in het beleid in de dienstverlening die we hier aanbieden voor personen met een beperking en hun netwerk. Dat is belangrijk. Die conventie is belangrijk want we hebben die goedgekeurd en moeten met die rechten rekening houden en dit proberen te vertalen in onze eigen dienstverlening zoals we die uitbouwen.
Het faciliteren en het implementeren van het persoonsvolgend systeem in heel Europa maar met de bedoeling om dus te gaan naar inclusie van mensen met een beperking. Dat is voor mij de doelstelling dus ik vind dat natuurlijk oké vanuit mijn achtergrond.
Ik vind het persoonlijk evident dat een overheid zich daarmee bezig houdt. Immers die VN-conventie die hebben wij geratificeerd, die hebben wij goedgekeurd. Dat wil zeggen dat we eigenlijk bereid zijn om daar gevolg aan te geven. Ja en de overheid moet dan inderdaad nagaan van hoe gaan ze dit nu concreet vertalen in hun eigen beleid.
Als overheid is het belangrijk om in de spiegel te kijken en te beoordelen hoe eigenlijk het beleid dat je zelf hebt uitgewerkt hoe dit loopt. Aan de hand van een set van tools kunnen we gaan kijken of ons beleid zeer sterk in lijn ligt met het VN-verdrag inzake rechten voor personen met een handicap.
De tool heb ik tijdens de workshops ervaren als een tool die je inderdaad kunt gebruiken binnen uw organisatie om met de teamleden het gesprek aan te gaan van hoe proberen wij in onze dienstverlening rekening te houden met de rechten van personen met een handicap zoals ze in de VN-conventie zijn opgenomen. Maar ik vind de dialoog met gebruikers evenzeer belangrijk daarin en dat bijvoorbeeld de tool die men nu ook ontwikkeld heeft voor gebruikers, ja misschien is het ook handig om die tool ook te kunnen gebruiken samen met de tool die ontwikkeld geweest is voor de dienstverleners.
Het is goed dat er een monitoring tool is die die sterke en de zwakke punten van het persoonsvolgend budget naar boven brengt. Ik vind dat er op een of andere manier als de tool wordt afgenomen, zou moeten geduid worden om een duidelijke eenvoudige uitleg te geven van de koppeling van het VN-verdrag met kwaliteit van leven. Omdat dat de tool nog veel krachtiger maakt.
We zien bij het invullen van de tool dat het VAPH op het vlak van ontwikkeling van het PVB-systeem heel hoog scoort. Maar, hoe hoog men ook scoort, er is altijd nog ruimte voor verbetering en met deze tool kan men eventueel nagaan of dat er nog ruimte zou zijn voor andere doelgroepen.
Als zorgaanbieder zelf vind ik het goed om betrokken te worden bij de ontwikkeling. We zijn uiteindelijk de mensen die de tool gaan invullen dus ik vind het ook wel normaal dat ze ons willen betrekken bij de tool. De aanpak van de workshops vond ik professioneel aangepakt. Er was een workshop online, een workshop fysiek en we kregen op voorhand iedere keer informatie doorgestuurd waar dat we dan onze feedback konden over geven dus op zich was ze wel een een goede manier van aanpakken ja. Ik vond dat ze ons goed voorbereid hebben op hoe dat de verschillende testfasen zouden verlopen en wat dat er precies van ons verwacht werd zodanig dat ook wij eigenlijk op ons gemak waren op het moment dat dan de eigenlijke workshops doorgingen. En bij de tweede workshop waar we de tool ingevuld hebben dan kwam wel tot duiding dat de mensen rekening gehouden hebben met onze opmerkingen en dat vond ik wel positief.
Als facilitator van de workshops was het nuttig om de verschillende perspectieven te horen van mensen die eigenlijk op een verschillende manier in aanraking komen met het systeem van persoonsvolgende financiering. Het was nuttig om die feedback te horen en de feedback ook te kunnen samenbrengen en daarmee aan de slag te kunnen gaan.
Als de tools nog verder ontwikkeld worden dat er veel gaat moeten ingezet worden op reclame maken, op implementatie, ervoor zorgen dat de zorgaanbieders hun weg vinden naar de tool. En verder denk ik ook dat de tool op dit moment enkel een zelfevaluatie is maar dat er daar misschien nog een tevredenheidsmeting voor de gebruikers zelf aan kan worden gekoppeld om toch een totaalbeeld te krijgen en niet enkel de zelfevaluatie maar natuurlijk ook de mensen waarvoor je werkt input kunnen hebben op jouw organisatie.
Ik vind dat deze tools nu als volwaardige instrumenten zouden moeten geïmplementeerd worden bij alle organisaties die zich bezighouden met PVB.