Een dienst ondersteuningsplan wordt erkend voor een aantal begeleidingen.
Om erkend te worden als een dienst ondersteuningsplan (DOP) moet de dienst opgericht zijn als vereniging zonder winstoogmerk.
In de raad van bestuur van de vereniging zonder winstoogmerk zijn minstens de volgende partijen vertegenwoordigd:
- voorzieningen en diensten die erkend of vergund zijn door het VAPH
- de reguliere diensten
- verenigingen voor personen met een handicap
- multidisciplinaire teams die erkend zijn door het VAPH
De samenstelling van de raad van bestuur waarborgt de onafhankelijke positie van de dienst. De dienst biedt geen begeleiding, zorg of ondersteuning die de onafhankelijke positie van de dienst in het gedrang brengt.
Per provincie kunnen maximaal drie diensten erkend en gesubsidieerd worden. Het tweetalige gebied Brussel - Hoofdstad behoort voor de toepassing hiervan tot de provincie Vlaams-Brabant.
De verschillende DOP’s werken onderling samen en stemmen af. Daarover rapporteren ze op periodieke wijze aan het VAPH. Ze hebben een periodiek overleg om ervoor te zorgen dat een uniformiteit in omgaan met ondersteuningsvragen over de verschillende diensten heen gegarandeerd blijft.
Daarnaast nemen zij deel aan het afstemmingsoverleg dat het VAPH periodiek organiseert.
De diensten bepalen jaarlijks in onderling overleg het inhoudelijk thema waarover dat jaar vorming wordt georganiseerd voor de werknemers van de diensten. Elke werknemer neemt op jaarbasis minstens een keer deel aan een vorming over dat inhoudelijke thema.
De diensten kunnen bijkomende vormingen over andere thema's aanbieden.
De diensten reserveren, op vraag van het VAPH, het aantal begeleidingen dat het VAPH vaststelt voor de begeleiding van personen met een handicap die zich op verzoek van het VAPH laten begeleiden door de dienst voor de opmaak van een ondersteuningsplan persoonsvolgend budget. Dat aantal kan fluctueren.
De DOP’s hanteren de volgende principes bij de uitvoering van hun opdrachten:
- de zorgvrager in zijn context staat centraal;
- de zorgvrager en zijn context hebben de regie bij de opmaak, de uitvoering en de evaluatie van het ondersteuningsplan en bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering;
- er wordt vertrokken van en ingezet op de mogelijkheden en sterktes van de zorgvrager en zijn context;
- de ondersteuningsvragen van de cliënt worden verkend met familie, sociaal netwerk en eventueel betrokken hulpverleners;
- het ondersteuningsplan faciliteert zo inclusief mogelijke oplossingen, met als dat mogelijk is een complementaire inzet van de diverse ondersteuningsbronnen;
- binnen de samenwerking tussen de verschillende DOP’s en in overleg met de persoon en zijn sociaal netwerk worden de nodige afspraken gemaakt over:
- de opvolging, de evaluatie en de eventuele bijsturing van het ondersteuningsplan;
- wie bovenstaande opdrachten na afloop van de begeleiding door de dienst continueert, opvolgt en bijstuurt.
De diensten werken in het kader van de uitvoering van hun opdrachten samen met RTH-aanbieders, VZA's, bijstandsorganisaties, ouderinitiatieven, groenezorginitiatieven en andere welzijnsvoorzieningen.
De dienst is verplicht om, in samenwerking met de andere erkende diensten van de provincie, in elke gemeente van de provincie minstens één contactpunt te realiseren. Als er verschillende diensten zijn binnen één provincie, moeten er afspraken daarvoor gemaakt worden.
De contactpunten worden georganiseerd in samenwerking met lokale overheden en welzijnsoverleg. De dienst werkt nauw samen met organisaties voor welzijnswerk.
De dienst organiseert een permanente bereikbaarheid tijdens de kantooruren.
Op verzoek van de zorgvrager vindt de dienstverlening plaats in de verblijfplaats van de zorgvrager.
Het jaarverslag en het financieel verslag worden ingediend uiterlijk op 30 juni van het jaar dat volgt op het werkingsjaar. Het indienen van het jaarverslag en het financieel verslag is een erkenningsvoorwaarde.