Rechten en plichten

Rechten bij de beëindiging van de ondersteuning

U kunt uw ondersteuning op elk moment beëindigen, na de overeengekomen opzegperiode. De zorgaanbieder kan uw ondersteuning alleen beëindigen in een van deze situaties:

  • Er is sprake van overmacht, bijvoorbeeld na een brand.
  • U beantwoordt niet meer aan de bijzondere voorwaarden uit de collectieve rechten en plichten. Een voorbeeld: u wordt na verloop van tijd getroffen door een bijkomende handicap, bijvoorbeeld visuele beperkingen, waardoor u niet meer tot de doelgroep van de zorgaanbieder behoort.
  • De zorgaanbieder kan niet beantwoorden aan uw noden en zorgvragen. Een voorbeeld: uw gezondheidstoestand verandert zodanig dat de zorgaanbieder niet meer voor opvang kan zorgen.
  • U of uw vertegenwoordiger komt de verplichtingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst of de collectieve rechten en plichten niet na. Een voorbeeld: u betaalt de financiële bijdrage of de woon- en leefkosten niet.
  • U hebt bedrieglijke gegevens verstrekt over de verklaring op erewoord dat u geen vergoeding voor hulp van derden of ondersteuning door een voorziening hebt ontvangen of dat u geen aanspraak kunt maken op een dergelijke vergoeding.
  • U krijgt een tegemoetkoming voor hulp van derden, maar u hebt hierover geen overeenkomst met het VAPH gesloten of komt de verplichtingen uit die overeenkomst niet na.

Eenzijdige stopzetting door de zorgaanbieder

  1. De zorgaanbieder zal eerst een voornemen van de beslissing om over te gaan tot een eenzijdige beëindiging van de zorg en ondersteuning moeten bezorgen aan u of uw vertegenwoordiger. Het voornemen moet schriftelijk en uitvoerig de reden(en) van het ontslag motiveren.

    De zorgaanbieder kan pas overgaan tot de eenzijdige beëindiging, na overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger om te bekijken of er toch geen andere oplossing mogelijk is. Hij moet ook mee op zoek gaan naar een alternatieve oplossing. Als u werkt en uw arbeidsovereenkomst beëindigd of voor een bepaalde tijd geschorst wordt, kan de zorgaanbieder nooit de ondersteuning om die reden stopzetten.
     

  2. Als u er niet mee akkoord gaat dat uw ondersteuning beëindigd wordt, kunt u dat binnen dertig dagen vanaf ontvangst van de brief tot voornemen, voorleggen aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder. Die commissie zal dan worden uitgebreid met een onafhankelijke derde. De klachtencommissie zal naar u en naar de zorgaanbieder luisteren en proberen om binnen dertig dagen een oplossing te vinden. Als ze een oplossing vindt, wordt die opgenomen in uw individuele dienstverleningsovereenkomst. Daarvoor kan eventueel worden samengewerkt met een andere zorgaanbieder. Als de klachtencommissie geen oplossing vindt, moet de zorgaanbieder meewerken om tot een gepaste oplossing te komen.
     
  3. De zorgaanbieder kan pas overgaan tot een ontslag nadat de termijn van dertig dagen na het voornemen tot ontslag verstreken is of bij betwisting nadat de volledige interne klachtenprocedure is afgerond. 

    Tijdens deze periode moet de huidige ondersteuning gewaarborgd blijven. De motivering moet gebeuren zoals bij het voornemen. Het ontslag moet aangetekend verstuurd worden. De opzegtermijn begint te lopen de dag nadat de gebruiker het definitieve ontslag ontvangt.
     
  4. Als uw ondersteuning toch beëindigd wordt, dan moet de zorgaanbieder een opzegtermijn van drie maanden respecteren (tenzij u samen een andere termijn overeenkomt). Dat wil zeggen dat hij u nog drie maanden zorg en ondersteuning moet bieden voor de ondersteuning echt afloopt. Als hij dat niet doet, moet hij u een verbrekingsvergoeding betalen die gelijkstaat aan de kosten van drie maanden zorg en ondersteuning.

Publicaties