Budgetten en middelen in 2018
Persoonsvolgende budgetten op 1 januari 2018
De budgetten en middelen voor 2017 waren berekend op basis van de ondersteuning die de cliƫnten van vergunde zorgaanbieders (diensten en voorzieningen) kregen op 31 maart 2016.
Het gevolg kon zijn dat u vanaf januari 2018:
- een hoger persoonsvolgend budget kreeg;
- een lager persoonsvolgend budget kreeg;
- uw ondersteuning verderzette met een persoonsvolgend budget en niet langer via rechtstreeks toegankelijke hulp of omgekeerd.
De vergunde zorgaanbieders garandeerden dat ze u dezelfde ondersteuning zouden bieden, als u sinds 31 december 2016 uw ondersteuning niet veranderd had. Ook als uw persoonsvolgend budget gestegen of gedaald was ten opzichte van uw budget voor 2017.
In december 2017 kreeg u een gepersonaliseerde brief van het VAPH waarin stond wat de herberekening voor u betekende.
Persoonsvolgende budgetten op 1 juli 2018: correctiefase 1
Bij de overgang naar persoonsvolgende financiering werden de middelen die vroeger aan de vergunde zorgaanbieder werden gegeven, verdeeld over de persoonsvolgende budgetten van zijn gebruikers. Sommige zorgaanbieders konden minder middelen verdelen in vergelijking met andere zorgaanbieders. Daarom kregen de gebruikers van die zorgaanbieders een lager budget dan gebruikers met een gelijkaardige ondersteuningsnood en zorgzwaarte die ondersteund werden door andere zorgaanbieders.
De zorgaanbieders moesten hun gebruikers wel dezelfde zorg blijven bieden, ook al beschikten ze over minder middelen dan andere zorgaanbieders om dezelfde kwalitatieve ondersteuning te bieden. In een eerste correctiefase met bijkomende middelen werd daaraan al gedeeltelijk tegemoetgekomen.