Multidisciplinaire teams [MDT]
Voor VAPH-professionelen
Module B
Objectivering van de ondersteuningsnood
Module C
Checklist prioritering
Module D
Vaststelling ondersteuningsbehoeften in kader van IMB

Persoon die ondersteuning vraagt

Integriteit

Beschrijf in welke mate de integriteit van de persoon met een handicap geschonden wordt of in welke mate er een reëel risico bestaat dat de integriteit op korte termijn geschonden zal worden als er geen PVB ter beschikking gesteld wordt. De integriteit van het netwerk komt hier niet aan bod, die wordt al beschreven in het onderdeel ‘ondersteuning door het netwerk’. Onder integriteit worden de volgende zaken begrepen:

  • Er is een risico op fysiek misbruik, seksueel misbruik of incest, of psychisch of emotioneel misbruik ten aanzien van de persoon.
  • Er is emotionele of fysieke verwaarlozing van de persoon.
  • Er is een ernstig en aantoonbaar risico op suïcide of automutilatie.
  • De persoon glijdt af in een negatieve spiraal van onaangepast gedrag.
  • De fysieke of relationele omgeving waarin de persoon zich bevindt, is onveilig voor de persoon.
  • De basisbehoeften zijn niet gegarandeerd voor de persoon.

Levenskwaliteit en ontplooiingskansen

Beschrijf op welke manier de levenskwaliteit en ontplooiingskansen van de persoon met een handicap zullen evolueren indien er geen PVB ter beschikking gesteld wordt. Beschrijf daarbij eventuele reeds zichtbare evoluties, maar schat ook in wat de impact zal zijn van het uitblijven van een PVB. De subjectieve beleving van de persoon met een handicap kan hierbij worden meegenomen (bv. de wens om zelfstandig te wonen, onaangepaste ondersteuning).

Levenskwaliteit kan onderverdeeld worden in acht domeinen:

  • Materieel welbevinden wordt sterk bepaald door de financiële status en het onderdak dat iemand heeft en is sterk verbonden met onderwijs- en tewerkstellingskansen.
  • Lichamelijk of fysiek welbevinden wordt bepaald door iemands gezondheid, de mate waarin hij een beroep kan doen op ondersteuning (assistentie, coaching, begeleiding), deel kan nemen aan het culturele leven, en de vrije tijd naar eigen keuze kan invullen.
  • Emotioneel welbevinden wordt bepaald door de mate van tevredenheid die iemand heeft van zijn leven, het zelfbeeld en de hoeveelheid stress die iemand ervaart en hoe hij daarmee kan omgaan.
  • Persoonlijke ontwikkeling en zelfbepaling houden verband met de mate waarin een persoon zich persoonlijk kan ontwikkelen en zijn leven zelf kan bepalen. Concreet gaat het bijvoorbeeld om:
    • opleiding of vorming kunnen volgen;
    • ondersteund worden bij het ontwikkelen van persoonlijke competenties en vaardigheden;
    • eigen waarden en persoonlijke doelen stellen en keuzes maken.
  • Interpersoonlijke relaties, sociale inclusie en rechten houden verband met de mate van sociale participatie. Het gaat dan om:
    • ondersteuning bij het ontwikkelen van interacties met bijvoorbeeld de buurt en diverse soorten relaties en vriendschappen;
    • het kunnen benutten van universele mensenrechten (zoals respect, waardigheid, gelijkheid) en wettelijke rechten (zoals burgerschap, toegang, rechtvaardige behandeling).

Voor de ontplooiingskansen kan gekeken worden of de persoon nog bijkomende vaardigheden kan ontwikkelen (afgestemd op de ontwikkelingsfase) of dat er bij het uitblijven van een terbeschikkingstelling vaardigheden zouden stagneren of zelfs verloren zouden gaan. Beschrijf daarbij concreet over welke vaardigheden het gaat.