De gebruiker of zijn vertegenwoordiger kan de ondersteuning op elk moment beëindigen.
De zorgaanbieder mag een overeenkomst niet eenzijdig verbreken, tenzij er sprake is van een specifieke reden:
- Er is sprake van overmacht, bijvoorbeeld na een brand.
- De gebruiker beantwoordt niet meer aan de bijzondere voorwaarden uit de collectieve rechten en plichten. Een voorbeeld: de gebruiker wordt na verloop van tijd getroffen door een bijkomende handicap, bijvoorbeeld visuele beperkingen, waardoor hij hij niet meer tot de doelgroep van de zorgaanbieder behoort.
- De zorgaanbieder kan niet beantwoorden aan de noden en zorgvragen van de gebruiker. Een voorbeeld: de gezondheidstoestand van de gebruiker verandert zodanig dat de zorgaanbieder niet meer voor opvang kan zorgen.
- De gebruiker of zijn vertegenwoordiger komt de verplichtingen van de individuele dienstverleningsovereenkomst of de collectieve rechten en plichten niet na. Een voorbeeld: de financiële bijdrage of de woon- en leefkosten worden niet betaald.
- De gebruiker of zijn vertegenwoordiger heeft bedrieglijke gegevens verstrekt over de verklaring op erewoord dat geen vergoeding voor hulp van derden of ondersteuning door een zorgaanbieder ontvangen wordt of dat geen aanspraak gemaakt kan worden op een dergelijke vergoeding.
- De gebruiker krijgt een tegemoetkoming voor hulp van derden, maar heeft daarover geen overeenkomst met het VAPH gesloten of komt de verplichtingen uit die overeenkomst niet na.
Eenzijdige stopzetting door de zorgaanbieder
De zorgaanbieder zal eerst een voornemen van de beslissing om over te gaan tot een eenzijdige beëindiging van de zorg en ondersteuning moeten bezorgen aan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger. Het voornemen moet schriftelijk en uitvoerig de reden(en) van het ontslag motiveren.
De zorgaanbieder kan pas overgaan tot de eenzijdige beëindiging, na overleg met de gebruiker of zijn vertegenwoordiger om te bekijken of er toch geen andere oplossing mogelijk is.
Bij een ontslag gaat de zorgaanbieder mee op zoek naar een gepaste oplossing en als dat nodig is, onderzoeken ze of in samenwerking met een andere zorgaanbieder de continuïteit van de zorg of ondersteuning verzekerd kan worden (inspanningsverbintenis).
De zorgaanbieder kan pas overgaan tot een ontslag nadat de termijn van dertig dagen na het voornemen tot ontslag verstreken is of bij betwisting nadat de volledige interne klachtenprocedure is afgerond.
Tijdens deze periode moet de huidige ondersteuning gewaarborgd blijven. Dat artikel bepaalt dat de zorgaanbieder schriftelijk en uitvoerig de reden(en) van het ontslag motiveert. De motivering moet gebeuren zoals bij het voornemen. Het ontslag moet aangetekend verstuurd worden .De opzegtermijn begint te lopen de dag nadat de gebruiker het definitieve ontslag ontvangt.
Bij betwisting van de eenzijdige stopzetting van de ondersteuning kan de gebruiker of zijn vertegenwoordiger zich rechtstreeks wenden tot de klachtencommissie, rond de betwisting van het voornemen van de beslissing om over te gaan tot de eenzijdige beëindiging van de zorg of ondersteuning.
De klachtencommissie moet nagaan of de zorgaanbieder de verplichte stappenprocedure bij een eenzijdige beëindiging van de ondersteuning heeft gevolgd of dat ze voldoende heeft gemotiveerd waarom ze een bepaalde stap niet gevolgd heeft. Wanneer dat niet het geval is, ondersteunt de klachtencommissie de zorgaanbieder en de gebruiker of zijn vertegenwoordiger bij de stappen die nog gevolgd moeten worden.
Als dat nodig is, wordt onderzocht of in samenwerking met een andere zorgaanbieder de continuïteit van de zorg of ondersteuning verzekerd kan worden. Die samenwerking wordt opgenomen in de individuele dienstverleningsovereenkomst.
De opzegtermijn voor het verbreken van de overeenkomst bedraagt drie maanden tenzij anders overeengekomen. Als een van beide partijen de opzegtermijn niet respecteert, betaalt die aan de andere partij een verbrekingsvergoeding. Die komt overeen met de vergoeding die verschuldigd zou zijn voor een periode van drie maanden.