15 oktober is de Dag van de Witte Stok. Een dag waarop er internationaal aandacht wordt gevraagd voor hoe blinden en slechtzienden zelfstandig door het leven gaan. Maar hoe leer je dat precies, een witte stok gebruiken? Maarten en MiraƧ, twee elfjarige jongens die allebei slechtziend zijn en op dit moment leren stoklopen, leggen uit hoe dat in zijn werk gaat.
Maarten (11 jaar) werd geboren met een visuele beperking. Hij ziet minder dan 5 % en leest braille. Miraç (11) werd op zijn zevende slechtziend. Zijn rechteroog is volledig blind en hij ziet slecht uit zijn linkeroog. Beide jongens lopen school in Centrum Ganspoel, waar ze sinds dit jaar leren lopen met een witte stok als hulpmiddel.
Beide jongens gebruiken een taststok met een rolpunt. “Zo’n stok is op maat”, vertelt Miraç. “Kinderen hebben een kleinere stok dan volwassenen. Hoe groter je bent, hoe groter de stok moet zijn.”
“Een taststok is iets anders dan een signaalstok die alleen dient om als blinde of slechtziende herkend te worden”, vult Maarten aan. “Bij een taststok kan je kiezen voor een rolpunt of een tikpunt, maar ik vind een rolpunt minder vermoeiend voor mijn armspieren. Bij een rolpunt rust de punt altijd op de grond.”
“Toen ik nog niet leerde stoklopen, stapte ik voorzichtig op de speelplaats en thuis. Maar soms viel ik en had ik blauwe plekken op mijn knieën. Op straat en op plekken die ik niet ken, geef ik een hand aan mijn mama of de juf. Omdat ik leer stoklopen, zal ik binnenkort alleen kunnen stappen op veilige wegen”, zegt Miraç.
Ook Maarten moest altijd voorzichtig zijn om niet te botsen of te struikelen. “Als er vriendjes bij mij zijn, mag ik hen een hand geven. En waar ik het goed ken of op veilig terrein kan ik mijn plan wel trekken”, vertelt hij. “Maar op straat wandel ik nooit alleen. Dat ga ik nu wel leren, maar voorlopig is ergo Ann (de ergotherapeute die hem begeleidt, red.) er nog altijd bij.”
‘De route naar mijn liefje’
Of stoklopen moeilijk is? Beide jongens vinden dat dat meevalt. Maarten vindt dat hij het al redelijk goed kan. “Ik let erop dat ik op lichaamsbreedte rol met de stok, dat ik nooit tegen andere voetgangers rol en dat ik de gidslijn altijd goed volg. Bij het oversteken zorg ik voor een mooie omgekeerde driehoek die gevormd wordt door mijn lichaam, mijn uitgestrekte arm naar voor toe en de witte stok die met de rolpunt mijn voet raakt. Dit is het signaal naar de chauffeurs dat ik wil gaan oversteken.”
“Gidslijnen kunnen bijvoorbeeld de grens tussen het wegje en de grasrand zijn”, vult ergotherapeute Ann De Vos aan. “Of de grens tussen grind en klinkers, de rand van de stoep, muren of gevels. We leren de kinderen ook wat ze moeten doen als de gidslijn stopt. Dan tellen we het aantal stappen terwijl we verder op schouderbreedte links en rechts rollen tot we het verlengde van de gidslijn terugvinden. Dat moeten ze dan onthouden, zodat ze trajecten aanleren. Ze moeten ook zoeken naar herkenningspunten, zoals op school bijvoorbeeld de geur van de keuken of het lawaai van de werkplaats, de geur van een wasserij of een visboer, of een uitstekend bushok.”
Tot nu toe oefenden de jongens vooral op het domein van centrum Ganspoel. “Ik oefende ook al op een wegje waar boeren met de tractor rijden en waar er ook wandelaars, fietsers en rolstoelgebruikers zijn. Daar is het veilig en komen er geen auto’s. Binnenkort ga ik ook op het voetpad in het dorpscentrum van Huldenberg oefenen”, zegt Miraç.
Maarten oefende al in het centrum van Huldenberg. “Daar leerde ik oversteken met een ratel aan de verkeerslichten. Ik zou ook graag in de buurt van mijn huis leren stoklopen. Op plekken waar winkels zijn, en restaurants. En ik zou ook heel graag de route naar mijn liefje leren, die in mijn gemeente woont, zodat ik alleen naar haar toe zou kunnen gaan.”
Of anderen iets kunnen doen om te helpen? “Ik vind het wel fijn als iemand op straat mij vraagt of ik hulp nodig heb”, zegt Maarten. “Maar ik vind het niet fijn als iemand mij zomaar meeneemt om over te steken zonder me aan te spreken.”
Hoe lang het duurt om te leren stoklopen varieert. “Sommige kinderen zijn er snel mee weg, bij andere duurt het wat langer”, zegt Ann De Vos. “Veel hangt ook af van hun beperking, sommige kinderen hebben een meervoudige beperking. Maar we nemen altijd de tijd die nodig is en we werken op maat van ieder kind.”
Andere hulpmiddelen voor slechtzienden
Beide jongens gebruiken nog andere hulpmiddelen. “Ik kan niet schrijven met een balpen, maar ik kan blind typen op mijn laptop”, zegt Miraç. “Ik typ met al mijn vingers en ken alle toetsen en veel sneltoetsen. Ik gebruik ook een aangepast voorleesprogramma dat mijn teksten voorleest en ik kan ook hele grote druk lezen van dichtbij.”
Maarten werkt met braille. “Ik heb een laptop met een brailleleesregel. Ik kan schrijven op de 8 brailletoetsen van mijn brailleleesregel, maar ik kan ook op het ziende klavier schrijven omdat ik blind leerde typen. Ik gebruik ook veel sneltoetsen. Soms gebruik ik ook een voorleesprogramma, en heel af en toe een leesloep. Dat is een groot scherm met een camera dat het effect geeft van een supergroot vergrootglas met voorleesstem als je dat wilt.”
Miraç en Maarten hebben net als alle andere kinderen mooie dromen. “Ik droom ervan om bij de politie te werken, al zal dat niet gemakkelijk zijn omdat ik niet goed zie en niet met de auto zal mogen rijden. Maar misschien kan ik wel een verslag opmaken als mensen iets komen aangeven”, zegt Miraç. “En binnenkort zou ik heel graag alleen, zonder begeleiding, op het voetpad kunnen lopen met mijn witte stok, en leren werken met een app die verkeerslichten kan zien.”
Ook Maarten droomt ervan om zelfstandig op straat te kunnen lopen. “En om eens alleen te winkelen en te betalen”, vertelt hij. “Later zou ik ook heel graag eens meedoen met de Masked Singer of meespelen in een Disneyfilm. En een leven als kunstenaar of tovenaar, dat zie ik ook wel zitten”, besluit hij.
Voor het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) is de Dag van de Witte Stok een belangrijke dag. “Door zo’n dag worden mensen zich meer bewust van hoe mensen met een visuele handicap zich verplaatsen. Door zo weinig mogelijk te laten rondslingeren op straat, kunnen we mensen die blind of slechtziend zijn echt helpen”, klinkt het. “En daarnaast is het ook heel positief dat kinderen al op jonge leeftijd kunnen leren stoklopen. Want het vergroot hun autonomie, zelfstandigheid en hun wereld enorm. Blinden en slechtzienden kunnen bij het VAPH een tegemoetkoming aanvragen voor allerlei hulpmiddelen, zoals een witte stok. Ook voor het leren omgaan met een witte stok kan het VAPH een tegemoetkoming geven(opent nieuw venster). Alle hulpmiddelen vind je in de hulpmiddelendatabank van het VAPH.”