2020-2024: optimaal 1,6 miljard extra nodig, minimaal 204,5 miljoen
23 april 2019 - Tussen 2008 en 2017 steeg in Vlaanderen het aantal personen met een handicap die gebruik maken van intensieve zorg en ondersteuning via het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) met 19.869 of 53 %, tot in totaal ruim 57.700. Van degenen die wachten maakt 75% intussen gebruik van minderjarigenzorg, een basisondersteuningsbudget en/of laagdrempelige gespecialiseerde ondersteuning of vraagt een hoger budget. Een en ander heeft mee voor gevolg dat de tewerkstelling in de sector in diezelfde periode toenam met ruim 3.200 arbeidsplaatsen. De weg die is ingeslagen naar de persoonsvolgende financiering en de inzet van 330 miljoen extra middelen levert een onmiskenbaar resultaat. Een positieve evolutie, die echter niet wegneemt dat het aantal wachtenden op een budget blijft toenemen. Dat stelt het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) dat verschillende opties uitwerkte ter ondersteuning van toekomstige beleidskeuzes voor de periode 2020-2024. Zo kan met 204,5 miljoen euro extra de meest dringende vragen worden ingevuld of is 1,6 miljard euro extra nodig om alle huidige vragen en de te verwachten aangroei te beantwoorden. 660 miljoen euro extra geeft een middenweg: daarmee kunnen beduidend meer mensen ondersteuning op maat krijgen, zonder dat echter aan alle wachtenden kan worden tegemoet gekomen.
De uitgewerkte opties vertrekken van de op vandaag gekende gegevens en gaan uit van een ongewijzigd beleid. Ze zijn berekend voor de periode 2020-2024. Er wordt telkens nagegaan wat de effecten voor de mensen met een ondersteuningsnood zijn. Het huidig budget waarover het VAPH beschikt, bedraagt eind deze regeerperiode 1,7 miljard euro.
In een eerste piste berekent het VAPH wat de invulling van de wettelijke verplichtingen vraagt, niet meer. In totaal is ook dan nog 204.500.000 euro extra nodig. Daarmee kunnen enkel personen in nood- of spoedsituatie, bij wie er een maatschappelijke noodzaak is of voor wie er zorgcontinuïteit is, op hun budget rekenen. Er zijn dan geen middelen voor wie in een prioriteitengroep staat, of voor uitbreiding van ander of omkaderend aanbod.
Een tweede piste bekijkt de meest optimale situatie en houdt rekening met de huidige vragen en de te verwachten toename ervan. Het komt uit op 1,6 miljard euro extra. Daarmee kunnen alle zwaarste, meest dringende vragen worden beantwoord, alsook alle vragen in de prioriteitengroepen 1, 2 en 3. Ook de vragen van de minderjarigen worden dan ingevuld. Voor wie beperkte ondersteuning nodig heeft, wordt de rechtstreeks toegankelijke hulp , de tussenkomst voor hulpmiddelen en de financiering van ondersteunende organisaties uitgebreid, zoals bv. de bijstandsorganisaties in overeenstemming met de te verwachten toename van het aantal vragen.
in de derde piste bekijkt het VAPH de effecten bij uitbreiding van de middelen met 660 miljoen euro extra of een verdubbeling van het huidige uitbreidingsbeleid. Daarmee zien alle personen hun vraag ingevuld die zich in een nood- of spoedsituatie bevinden of voor wie er maatschappelijke noodzaak of zorgcontinuïteit is. Beduidend meer mensen in prioriteitengroep 1 krijgen dan sneller antwoord op hun vraag. Dit scenario biedt een miniem perspectief voor wie een vraag heeft in prioriteitengroep 2 of 3.
Met haar berekeningen wil het VAPH in de eerste plaats zichtbaar maken welk het effect is van meer, minder of enkel noodzakelijke bijkomende middelen, op het perspectief dat mensen met een handicap krijgen.
Daarnaast voert het VAPH een evaluatie-onderzoek uit, waarvan de eerste resultaten in juli worden voorgesteld. Het VAPH kijkt ook over het muurtje: de uitdagingen liggen niet enkel bij de eigen sector en de personen met een handicap: de toegankelijkheid van onderwijs, wonen, mobiliteit, werk, eerstelijns diensten… vormen mee belangrijke schakels om een volwaardige participatie voor personen met een handicap in de samenleving te realiseren.
‘Hoe inclusiever de samenleving, hoe minder personen met een handicap zich hoeven te wenden tot gespecialiseerde ondersteuning, om ten volle te kunnen participeren in het dagdagelijkse leven. En hoe meer perspectief we kunnen geven aan personen met de grootste ondersteuningsnood.’
Zo luidt ook de ultieme doelstelling van de Verenigde Naties, geratificeerd door Vlaanderen.