In 2022 konden 1100 mensen met een handicap die op de wachtlijst stonden voor een persoonsvolgend budget starten met de helft van hun gevraagde budget, het zogenaamde ‘deelbudget’. Daaraan was een onderzoek gekoppeld, dat aantoont dat de meningen van gebruikers over de deelbudgetten verdeeld zijn. Ongeveer de helft zegt dat hun situatie en die van hun mantelzorgers verbeterd is door het deelbudget. Voor mensen met een fysieke handicap die vooral nood hebben aan praktische hulp en ondersteuning maakte het deelbudget het grootste verschil.
Om de groeiende wachtlijst voor personen met een handicap aan te pakken, werd in juni 2021 het Zorginvesteringsplan gelanceerd. Een van de doelen in het plan was om onder meer de personen in prioriteitengroep 1 (mensen met de dringendste zorgvragen) binnen de 18 maanden een persoonsvolgend budget te geven. Dat doel is intussen gehaald.
Met een persoonsvolgend budget kunnen mensen zelf zorg en ondersteuning kopen. Het VAPH steunt bijna 29.000 mensen met een handicap met zo’n budget.
Daarnaast trok de Vlaamse Regering 20 miljoen euro uit om het hulpaanbod van rechtstreeks toegankelijke hulp uit te breiden en werden 1000 personen in prioriteitengroep 3 bevraagd om na te gaan wat hun noden zijn. Verder maakte de Vlaamse Regering nog eens 20 miljoen euro vrij om zoveel mogelijk mensen in prioriteitengroep 2 voor een deel al tegemoet te kunnen komen, terwijl zij wachten op hun volledige persoonsvolgend budget. Om dit te doen werd aan de 1100 langst wachtenden – ongeveer een kwart van prioriteitengroep 2 – de kans geboden om met een deelbudget aan de slag te gaan.
Op vraag van het VAPH werd een begeleidend onderzoek uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen en de KULeuven om na te gaan in welke mate de hoogste noden van de betrokken persoon gelenigd worden door het gebruik van het deelbudget, en op welke wijze het budget wordt ingezet.
Betere leefsituatie, door vooral praktische hulp
Ongeveer de helft van de bevraagden (53 %) gaf aan dat de eigen leefsituatie verbeterd was en ook bijna de helft (43 %) vond dat de leefsituatie van hun mantelzorgers verbeterd was door het deelbudget. Vooral mensen met een fysieke handicap gaven vaker aan dat hun leefsituatie verbeterd was.
Het deelbudget wordt vaak gebruikt om praktische hulp in te kopen, zoals gezinshulp, thuishulp, poets- of strijkhulp of hulp in de tuin. Intensievere handicapspecifieke ondersteuning wordt minder vaak aangekocht met het deelbudget.
Hoewel de meningen verdeeld zijn, waren de bevraagden het vaker eens (43 %) dan oneens (30 %) dat ze hun dringendste zorg en ondersteuning konden betalen met het deelbudget. Dat geldt vooral voor wie nood heeft aan praktische hulp, en minder voor wie handicapspecifieke noden heeft zoals woonondersteuning, voltijdse permanentie van een zorgaanbieder of een persoonlijke assistent. Dat soort hulp is niet zo makkelijk ‘schaalbaar’ – de zorg kan moeilijker in stukjes worden opgenomen – waardoor het deelbudget voor dat soort hulp moeilijker kan worden gebruikt. Dat verklaart mee waarom het deelbudget vooral een positieve impact heeft op de kwaliteit van leven van mensen met een fysieke handicap en hun mantelzorgers, wat minder het geval is bij mensen met een verstandelijke handicap en hun netwerk.
Ook het type deelbudget (een meervraag of niet; 44 % van de bevraagden heeft al een budget, maar vraagt een verhoging en krijgt voorlopig dus de helft van de verhoging) en de hoogte van het budget speelden een rol bij de besteding. De deelbudgetten voor een meervraag waren vaak beperkter: terwijl het gemiddelde deelbudget zonder meervraag 19.250,8 euro bedroeg, was het gemiddeld bedrag van een meervraag lager, namelijk 11.889,5 euro.
Bij wie al een budget had, ligt de besteding in lijn met de besteding die al beschikbaar was vóór het deelbudget. Verder toont het onderzoek ook aan dat wie een hoger budget heeft, vaker handicapspecifieke dag- en woonondersteuning aankoopt en dat een lager budget vaker wordt ingezet voor praktische hulp en globale ondersteuning.
Beperking van zorgaanbod
Naast financiële hindernissen, botsen mensen met een deelbudget soms ook op beperkingen in het zorgaanbod op maat van het deelbudget. Een derde van de bevraagden gaf aan moeilijkheden te hebben om de nodige zorg en ondersteuning te vinden. Zo is het vinden van een persoonlijke assistent niet altijd evident en stoten zorgaanbieders soms ook op grenzen van de capaciteit, waardoor bepaalde ondersteuning – zoals verblijf – niet mogelijk is met een deelbudget.
Nood aan perspectief en heldere communicatie
Het onderzoek toont aan dat de ervaringen met het deelbudget verdeeld zijn. Sommigen ervaren het deelbudget als ‘maar de helft’, anderen als ‘toch al de helft’. Die laatste groep ervaarde het deelbudget hoofdzakelijk als een mogelijkheid om een verschil te maken in hun eigen zorg- en ondersteuningsnoden en/of in de situatie van hun netwerk. Zij zijn ervan overtuigd dat ze er effectief extra zorg en ondersteuning mee kunnen realiseren.
Uit het onderzoek blijkt ook dat deelbudgetten gezien kunnen worden als een manier om beperkte middelen op een meer gelijke en efficiëntere manier te verdelen over de mensen op de wachtlijst. Voorwaarde is dan wel dat alle zorg schaalbaar is, zodat mensen het deelbudget echt kunnen inzetten voor hun prioritaire noden, en dat de psychologische kosten ook worden beperkt door zicht te geven op het moment waarop het volledige budget ter beschikking wordt gesteld. Het niet hebben van duidelijkheid over het moment waarop het volledige budget ter beschikking wordt gesteld, het moeten bijstellen van toekomstplannen, of het op zoek moeten gaan naar nieuwe zorgaanbieders kan namelijk voor angst of stress zorgen. Volgens de aanbevelingen in het onderzoeksrapport kan meer perspectief voor de lange termijn en regelmatige, laagdrempelige communicatie die psychologische kost verminderen.