De diensten ondersteuningsplan (DOP’s) bestaan ruim tien jaar. Elke dag maken ze het verschil voor mensen met een handicap en hun netwerk. Want een ondersteuningsplan leidt naar meer inclusie, meer autonomie en meer kwaliteit van leven.
Er is een DOP in elke provincie. Hun opdracht is om de zelfregie van personen met een (vermoeden van) handicap te versterken en maatschappelijke inclusie mogelijk te maken.
“We vertrekken altijd vanuit de wensen en dromen van de persoon met een handicap”, zegt Jan Claus, directeur DOP Limburg. “Hoe ziet hij zijn leven? Wat doet hij graag? Wat wil hij bereiken? Vervolgens kijken we samen met de cliënt en zijn netwerk hoe we die dromen kunnen realiseren. Welke stappen zijn nodig? Hoe pakken we dat aan? Het resultaat is een concreet en krachtgericht ondersteuningsplan, helemaal op maat van het individu en zijn sociaal netwerk.”
Steeds meer mensen vinden de weg naar een DOP. “We zijn dan ook zeer laagdrempelig”, zegt Geert D’haene, directeur DOP West-Vlaanderen. “En de mond-tot-mondreclame werkt goed. In elke gemeente hebben we een of meerdere contactpunten. Je vindt ons onder meer in het OCMW, in het CAW, in het Sociaal Huis of het buurthuis.”
Het ondersteuningsplan als werkinstrument
Jong en oud kunnen terecht bij een DOP. Vooral mensen op een scharniermoment in hun leven hebben er nood aan. Denk aan jongeren die binnenkort de school verlaten en hun toekomst vorm willen geven. Of iemand met een niet-aangeboren hersenletsel voor wie de toekomst er plots anders uitziet.
De meerwaarde van een DOP-traject is het brede perspectief en de actieve betrokkenheid van het netwerk. “Achter één vraag gaan soms uiteenlopende zorgen schuil”, verduidelijkt Geert. “Op het gebied van werken, wonen, vrije tijd, noem maar op. Samen met het netwerk – dat we de denkgroep noemen – bekijken we het hele plaatje en proberen we tot gedeelde vragen en een gedeeld actieplan te komen. We zoeken de meest inclusieve oplossingen in de eigen buurt van de cliënt. Wat kunnen de mensen zelf? Welke ondersteuning vinden ze in het netwerk, in de buurt, bij reguliere aanbieders zoals gezinszorg? En welke handicapspecifieke ondersteuning hebben ze daarbovenop nog nodig? Het is meestal een en-enverhaal.”
Achter één vraag gaan soms uiteenlopende zorgen schuil. Op het gebied van werken, wonen, vrije tijd, noem maar op.
“We hebben oog voor de cliënt en voor het netwerk”, zegt Helga Janssen, directeur DOP Vlaams-Brabant. “Ouders nemen dikwijls al jaren de zorg voor hun kind op zich. Op een bepaald moment botsen zij op hun grenzen. Door de zorg te delen, voorkomen we dat de ouders crashen. Een ondersteuningsplan moet haalbaar zijn, ook op langere termijn. Al blijft het een werkinstrument: als een situatie verandert, moet ook het ondersteuningsplan aangepast worden. Eén ding blijft echter constant: de regie zit bij de cliënt, ondersteund door de denkgroep. De hulpverleners en ondersteuners uit het sociaal netwerk op wie de cliënt een beroep doet, schrijven zich in het ondersteuningsplan in. Daarom werken de DOP’s actief mee aan het pilootproject Alivia, een digitaal zorg- en ondersteuningsplan van de Vlaamse overheid. Zo’n digitaal plan zal helpen om alle hulpverleners rond hetzelfde plan te verzamelen en te komen tot geïntegreerde en doelgerichte zorg voor de burger met zorg-en ondersteuningsnoden.”
Als een situatie verandert, moet ook het ondersteuningsplan aangepast worden. Eén ding blijft echter constant: de regie zit bij de cliënt.
De DOP als facilitator en bruggenbouwer
Als een nieuwe cliënt zich aanmeldt bij een DOP, vindt doorgaans eerst een kennismakingscontact plaats. Sommige cliënten hebben vooraf al hun netwerk ingelicht. Soms hebben ze zelfs al samen nagedacht over de toekomst. Andere cliënten staan nog aan het begin van het proces. Of ze hebben nauwelijks of geen netwerk om op terug te vallen en dan zet de DOP hier actief op in. Het ene traject duurt dan ook wat langer dan het andere. De maximumduur bedraagt één jaar, maar voor de meest complexe situaties kan die verlengd worden tot anderhalf jaar.
De rol van een DOP hangt af van de situatie. Een DOP kijkt met de cliënt hoe die zijn netwerk kan versterken. Als een denkgroep gevormd is, treedt de DOP vooral als facilitator op. De cliënt en zijn netwerk hebben de regie, de DOP-coach ondersteunt het proces van vraagverheldering en ondersteuningsplanning en geeft input. Waar nodig geeft de DOP informatie en wordt de brug gelegd naar andere organisaties of instanties.
“Er zijn altijd meerdere opties en uiteindelijk kiest de cliënt”, zegt Helga. “Wij stellen ons neutraal en onafhankelijk op. We zijn niet verbonden aan een of andere organisatie. Maar als de cliënt dat wil, kunnen we wel helpen om het eerste contact te leggen. Met de VDAB, rechtstreeks toegankelijke hulp, het CAW, het OCMW enzovoort. Allemaal op maat van de cliënt.”
Het voordeel van samen een ondersteuningsplan te maken, is dat je de cliënt en zijn netwerk een methodiek aanreikt. Met die methodiek kunnen ze later autonoom aan de slag.
Duurzame oplossingen
Is het ondersteuningsplan klaar, dan kan de cliënt ermee aan de slag. In het beste geval blijft de denkgroep rond de cliënt ook na het maken van het ondersteuningsplan actief en wordt dit meer en meer een steungroep. Zoals het leven evolueert, zal ook het plan mee evolueren.
“Het voordeel van samen een ondersteuningsplan te maken, is dat je de cliënt en zijn netwerk een methodiek aanreikt”, zegt Jan. “Met die methodiek kunnen ze later autonoom aan de slag. Praten met elkaar, het netwerk activeren, de zorg delen en waar nodig extra hulp inroepen.”
“Ook de link met de buurt zorgt voor duurzame contacten. Elke DOP-medewerker werkt voor een bepaalde regio. Die medewerker kent die gemeente en die lokale netwerken als zijn broekzak. Zij weten wat er mogelijk is, waar een buurtwerking is, welk vrijwilligerswerk er is, welke netwerken en diensten er actief zijn … Ze kennen de mensen en ze hebben hun antennes in hun werkregio. Zo kunnen ze voor elke cliënt oplossingen dicht bij huis zoeken. Wat veel duurzamere resultaten geeft.”
“Ideaal is als de cliënt aan het eind van de rit een goed beeld heeft van wat hij zelf belangrijk vindt en weet welke stappen hij kan zetten om die dromen te realiseren”, zegt Helga “Het is de langere termijn die telt. Ons doel is niet om snel een oplossing te zoeken voor één probleem. Want dan heeft de cliënt ons bij een volgend probleem weer nodig. Neen, wij zoeken duurzame oplossingen, zodat de cliënt sterker staat en zijn eigen weg kan uitstippelen.”
“Cliënten zijn doorgaans trots op hun ondersteuningsplan”, zegt Geert. “Het is hun persoonlijke plan, een soort van kompas of gps. ‘Dit is wie ik ben. Dit is hoe ik mijn leven zie en hoe ik ondersteund wil worden.’ Het versterkt hun identiteit.”
Expertise delen over de sectoren heen
De DOP’s hebben de voorbije tien jaar een hele weg afgelegd. “We zijn van nul gestart”, zegt Jan. “Vandaag hebben we kwaliteitsindicatoren, een sterk onderbouwde visie en methodieken en zelfs een DOP-Academie om nieuwe medewerkers op te leiden.”
“Veel organisaties kennen de DOP’s, maar we mogen nog wat bekender worden bij het brede publiek”, zegt Helga. “Iedereen kent wel iemand met een handicap. Iedere persoon die we op de DOP-wijze kunnen helpen, is een stap naar meer inclusie en eigen regie.”
“Onze expertise krijgt veel waardering”, zegt Geert. “Andere sectoren doen een beroep op onze ervaring: de geestelijke gezondheidszorg, de ouderenzorg, maar bijvoorbeeld ook het agentschap Opgroeien, waar we onze expertise mee inzetten in projecten als ‘Eén gezin, één plan’ en ‘De ideale wereld’. De methodiek van het ondersteuningsplan werkt in veel contexten en voor verscheidene doelgroepen. We krijgen dan ook meer en meer vragen. We kunnen nog veel mensen helpen.”
Gebruikt u Vlaamse Gebarentaal? In dit DOP-filmpje in VGT(opent nieuw venster) komt u aan de hand van het verhaal van Erika te weten wat een dienst ondersteuningsplan voor u kan betekenen.