Timing
2017-2018
Promotoren
-
Claudia Claes, HOGENT
-
Jessica De Maeyer, HOGENT
-
Marco Lombardi, HOGENT
-
Bea Maes, KULeuven
-
Stijn Vandevelde, UGent
-
Dries Verlet, UGent
Onderzoeker
Neelke Ferket, HoGent
Onderzoeksdoelstellingen
De vraag naar de ontwikkeling van een monitoringssysteem dat toelaat om op grote schaal longitudinale data te verzamelen over de relatie tussen PVF en kwaliteit van bestaan, of ‘quality of life’ (QOL), is een vraag naar evidence-based policy (beleid met wetenschappelijke onderbouwing).
In een vooronderzoek, getiteld “Het ontwikkelen van een theoretisch model over de relatie tussen persoonsvolgende financiering en kwaliteit van leven”, werd een coherent theoretisch model ontwikkeld dat toelaat de complexe relatie tussen PVF en kwaliteit van bestaan te duiden. Dit vooronderzoek schetste een raamwerk dat de hypothetische relaties tussen PVF en kwaliteit van bestaan expliciteerde met bijhorende indicatoren. Het onderzoek legde bloot dat bestaande indicatoren het geschetste raamwerk slechts gedeeltelijk kunnen invullen.
De nieuwe studie is een verdere fase in de uitwerking van een monitoringssysteem dat toelaat de relatie tussen PVF en kwaliteit van bestaan op te volgen en te evalueren a.d.h.v. longitudinale dataverzameling. Verder werkend op wat in het vooronderzoek werd aanbevolen was de belangrijkste doelstelling van deze studie om zogenaamde Core Indicators (CI), of kernindicatoren, van ‘quality of life’ te ontwikkelen. Deze indicatoren moeten vergelijkbaar zijn met wat er in de algemene bevolking kan gemeten worden om in de toekomst vergelijkingen mogelijk te maken. Hiervoor ontwikkelden de onderzoekers een basisvragenlijst over PVF en kwaliteit van bestaan met een combinatie van objectieve en subjectieve items. Deze lijst werd een eerste maal in de praktijk getoetst. Op die manier werd het enerzijds mogelijk om op korte termijn reeds eerste inzichten te bekomen over de effecten van PVF en anderzijds om de vraagstelling te optimaliseren om zo in de toekomst periodieke monitoring mogelijk te maken en dus recurrent de effecten van het gevoerde beleid op de kwaliteit van bestaan van personen met een beperking in kaart te brengen. Het ontwikkelde instrument is ook een eerste stap in het pad naar een recurrente dataverzameling op dossierniveau. Op die manier werkt men met dit onderzoek verder toe naar de uiteindelijke doelstelling om een methodiek te ontwikkelen die toelaat om de kwaliteit van bestaan te monitoren en periodiek te evalueren.